Artisto: | Boudewijn de Groot (Nederlands) |
Uzanto: | bert.vdbr |
Daŭro: | 130 sekundoj |
Komenca paŭzo: | 12 sekundoj |
Tononoma sistemo: | Ne definita |
Sakra: | |
Komentoj pri tabulaturo: | - |
[Intro]
G Em Am D
e|---------3-------|---------0-------|---------0-------|---------2-------|
B|-----0-----0---0-|-----0-----0---0-|-----1-----1---1-|-----3-----3---3-|
D|---0---0-----0---|---0---0-----0---|---2---2-----0---|---2---2-----2---|
G|-----------------|-----------------|-----------------|-0---------------|
A|-----------------|-----------------|-0---------------|-----------------|
E|-3---------------|-0---------------|-----------------|-----------------|
[Verse 1]
G
Daar zeilde op de Noordzee,
Em
de Noordzee wijd en koud.
Am
Een schip zo zwaar beladen
D
met 's werelds ijdel goud.
G
Daar kwam de Spanjaard dreigen
Em
te roven ons het goud.
Am D
Toen we voeren op de Noordzee,
G Em
de Noordzee, de Noordzee
Am
al op de Noordzee
D G D G
- wijd en koud.
[Verse 2]
G
't Was onze jongste makker,
Em
een jongen sterk en koen
Am
Die sprak al tot den schipper:
D
"Wat zult gij aan mij doen
G
wanneer ik wil gaan zwemmen
Em
en ginds het Spaans galjoen
Am D
doen zinken in de Noordzee,
G Em
de Noordzee, de Noordzee
Am D
al in de Noordzee
G D G
zinken doen?"
[Verse 3]
G
"Ik zal U geven zilver,
Em
een wapen en blazoen.
Am
Mijn eigen jonge dochter
D
zal ik U huwen doen.
G
Wanneer gij wilt gaan zwemmen
Em
en ginds Spaans galjoen
Am D
doen zinken in de Noordzee,
G Em
de Noordzee, de Noordzee
Am
al in de Noordzee
D G D G
- zinken doen."
[Verse 4]
G
De jongen bad de hemel,
Em
sprong daarop overboord
Am
en heeft in 's vijands scheepswand
D
drie gaten toen geboord.
G
En van die trotse Spanjaard
Em
is nimmer meer gehoord.
Am D
Op heel de wijde Noordzee,
G Em
de Noordzee, de Noordzee
Am D
Op heel de Noordzee
G D G
meer gehoord.
[Verse 5]
G
Toen zwom hij naar het schip
Em
en de mannen juichten luid.
Am
Maar onze schipper gaf hem
D
zijn dochter niet tot bruid.
G
Al smeekte ook de jongen:
Em
"haalt mij het water uit."
Am D
De schipper gaf de Noordzee,
G Em
de Noordzee, de Noordzee
Am
Gaf hem de Noordzee
D G D G
als zijn bruid.
[Verse 6]
G
Toen zwom hij om het schip heen,
Em
hij was zo koud en moe.
Am
Vol bitterheid en wanhoop
D
riep hij zijn makkers toe:
G
"Och makkers, haalt mij op,
Em
want ik ben het zwemmen moe.
Am D
Mij trekt de koude Noordzee,
G Em
de Noordzee, de Noordzee
Am
Mij trekt de Noordzee
D G D G
naar zich toe."
[Verse 7]
G
Zijn makkers redden hem toen,
Em
maar op het dek stierf hij.
Am
Na 't één-twee-drie-in-godsnaam
D
dreef weg met het getij
G
de koene jonge zeeheld,
Em
veel jonger nog dan wij.
Am D
En zonk toen in de Noordzee,
G Em
de Noordzee, de Noordzee
Am
En in de Noordzee
D G D G
weg zonk hij.